Reflectie Josien

 

  1. Omschrijf in eigen woorden deze opdracht (wat heb je gedaan).

Benthe en ik hadden er direct al voor gekozen om een website te maken. Dit leek ons een makkelijkere manier en wij dachten dat een website ook meer mensen aansprak. Benthe en ik hadden een goede taakverdeling en hebben dus ook allebei evenveel opdrachten gemaakt. Ik heb de opdrachten 2, 3 en 5d gemaakt.

 

  1. Vertel met wie je bij deze opdracht hebt samengewerkt.

Ik heb deze opdracht met Benthe samengewerkt.

 

  1. Wat wist je al van het Jodendom? Wat wist je al van de Islam?

Ik wist nog niet heel veel van beide stromingen.

Jodendom:

  • Nog geen verlosser.
  • Synagoge
  • Keppeltjes
  • Matzers
  • Sabat
  • Thora
  • Jodenkruis
  • Jeruzalem

 

Islam:

  • Mekka
  • Allah
  • Ramadan
  • Geen varkensvlees.
  • 5 zuilen.
  • klaagmuur
  • Arabisch
  • Koran

 

  1. Wat waren je verwachtingen over dit onderwerp en deze manier van werken? Zijn deze verwachtingen uitgekomen?

Ik verwachtte dat de docent niet heel erg moeilijk ging doen. Ik had al wel gedacht dat je je eigen planning moest volgen en dat het je eigen schuld was als je het uiteindelijk allemaal op het eind moest doen.

 

  1. Wat ging er goed bij dit onderwerp bij jou, waarover ben je tevreden, wat is goed gelukt? (denk aan de verschillende onderdelen van de website/het tijdschrift)

Ik ben best wel tevreden over de opdrachten die ik heb uitgevoerd. Ik heb geprobeerd alles zo uitgebreid mogelijk te maken en dat is redelijk gelukt. Ook de samenwerking tussen Benthe en mij verliep goed.

 

  1. Waar liep je tegenaan? Wat is (nog) niet goed gelukt?

Ik merkte dankzij deze manier van werken wel dat ik in de les iets minder dan normaal deed. Dit was uiteindelijk mijn eigen schuld want daardoor had ik meer huiswerk.

 

  1. Hoe verliep de samenwerking met je partner?

De samenwerking verliep erg goed. Wij hebben eigenlijk geen enkele keer een meningsverschil gehad. Ook onze taakverdeling was erg eerlijk en goed.

 

  1. Wat zou je een volgende keer anders of beter willen doen?

Ik zou meer in de les willen doen. Hierdoor zou ik thuis met mijn andere huiswerk niet zo in de problemen komen.

 

  1. Je hebt samen twee godsdiensten ‘gedaan’. Geef aan of je ook echt samen hebt gewerkt of dat je ieder apart aan een bepaalde taak hebt gewerkt.

Benthe en ik hebben ons werk niet qua godsdienst maar qua opdracht verdeeld. Wij deden dus allebei andere opdrachten. Dit hebben wij gedaan, omdat het ons handiger leek. Je zat dan goed in de opdracht en dan gebruik je ook hetzelfde taalgebruik.

 

  1. Weet je nu meer van deze godsdiensten dan voordat je aan deze opdracht begon? Wat heb je vooral geleerd van welke godsdienst?

Ik heb vooral veel over de moskee en synagoge geleerd. Dat was toch wel het punt waar wij verder op in zijn gegaan.

Reflectie Benthe

1. Omschrijf in eigen woorden deze opdracht (wat heb je gedaan).

We moesten een website of een tijdschrift maken over het jodendom en de islam. Josien en ik hadden gekozen voor een website. Er waren verschillende  opdrachten over beide geloven. ik vond de opdrachten er best wel makkelijk uit zien maar ze waren nog best wel veel werk.

 

2. Vertel met wie je bij deze opdracht hebt samengewerkt.

Ik was een tweetal met Josien.

 

3. Wat wist je al van het Jodendom? Wat wist je al van de Islam?

Ik wist niet heel veel. In het begin van dit project moesten we een woordweb maken met wat we al wisten over beide geloven. Ik had hier niet heel veel instaan maar ik wist al wel een aantal dingen vooral over het jodendom omdat we het daar op de basisschool wel eens over hebben gehad met geschiedenis.

 

4. Wat waren je verwachtingen over dit onderwerp en deze manier van werken? Zijn deze verwachtingen uitgekomen?

Ik verwachtte al iets niet heel leuks en dat was het uiteindelijk ook. Ik ben niet heel geïnteresseerd in beide geloven. ik vind het vooral saai. Iedereen mag van mij geloven maar ik hoef niet van elke godsdienst het ontstaan, de gebruiken, de kerk, ect. te weten. Ik vind deze manier van werken ook niet heel leuk. het is wel leuk dat je een keer iets anders doet dan altijd werkboekopdrachten maken maar alsnog maak ik liever opdrachten uit een werkboek.

 

5. Wat ging er goed bij dit onderwerp bij jou, waarover ben je tevreden, wat is goed gelukt? (denk aan de verschillende onderdelen van de website/het tijdschrift)

De samenwerking met Josien verliep soepel. We overlegden goed en we besproken duidelijk wat wanneer af zou zijn. de opdrachten waren wel te doen alleen ze kostten meer tijd dan ik had verwacht.

 

6. Waar liep je tegenaan? Wat is (nog) niet goed gelukt?

Ik stelde te vaak dingen uit en daardoor loop je op het laatste tegen alles aan. Ik had van tevoren niet verwacht dat sommige opdrachten zoveel tijd kosten en werk waren.

 

7. Hoe verliep de samenwerking met je partner?

De samenwerking met Josien verliep goed.

 

8. Wat zou je een volgende keer anders of beter willen doen?

Ik zou eerder alles af willen hebben en niet een beetje moeten stressen of je alles wel op tijd af gaat krijgen.

 

9. Je hebt samen twee godsdiensten ‘gedaan’. Geef aan of je ook echt samen hebt gewerkt of dat je ieder apart aan een bepaalde taak hebt gewerkt.

We hebben de opdrachten alleen gemaakt. We hadden alles als huiswerk en in de les begonnen we vast aan ons huiswerk zodat je minder thuis hoefde te doen.

 

10. Weet je nu meer van deze godsdiensten dan voordat je aan deze opdracht begon? Wat heb je vooral geleerd van welke godsdienst?

Van beide godsdiensten weet ik nu vooral de geschiedenis en het ontstaan. Ik heb mij vooral bezig gehouden met het maken van de tijdsbalken. We moesten er in totaal 3 maken, 1 van het jodendom, 1 van de islam en 1 van het christendom.