Opdracht 2: Geloofspunten
Het Jodendom en de Islam kennen verschillende geloofspunten.
Jodendom:
- Eén God
In het Jodendom wordt de naam God niet uitgesproken. Mensen zeggen ‘Adonai’ wat letterlijk ‘Heer’ betekent. God is voor hen uniek, bestaat voor eeuwig en zal voor altijd blijven bestaan. Het Jodendom is de oudste monotheïstische godsdienst. Dit wil zeggen dat er maar in één God wordt geloofd.
- Het verbond en de naleving van de wet
God heeft met de joden een Verbond gesloten. Het verbond wordt steeds vernieuwd. De joden beschouwen zich op basis van dit Verbond als uitverkoren volk van God. Het verbond houdt in dat er een aantal ‘afspraken’ zijn gemaakt. God heeft de belofte om het joodse volk te beschermen. Ook heeft hij hen een eigen land beloofd. Het joodse volk moet zich houden aan de leefregels die zij gekregen hebben van God.
- Het geloof in een Messias
Joden geloven in de komst van een verlosser (een Messias) die een einde zal maken aan alle ellende in de wereld. Deze Messias zoal ervoor zorgen dat het Rijk van God zal heersen. Volgens een aantal joden is dit de perfecte samenleving op aarde. Ook mensen zullen hier een bijdrage aan kunnen leveren. Andere joden geloven meer in een hemel. Dit is een ideale toestand ná dit leven. Joden wachten nog steeds op de komst van een Messias.
Islam:
1. Overgave aan Allah
Islam betekent letterlijk overgave aan Alla (God). Allah is almachtig en mensen moeten zich aan hem overgeven. Een moslim doet dit door meerdere keren per dag te bidden. Eén zin uit dat gebed is: ‘Er is geen God dan Allah en Mohammed is zijn profeet.’ Mensen kunnen op Allah vertrouwen omdat hij je beschermt, hij is barmhartig en rechtvaardig. Sommige moslims voelen zich beledigd als ze ‘Mohammedaan’ genoemd worden. Juist Mohammed is de persoon die de mensheid heeft geleerd dat het niet om hém ging maar om Allah. Mohammed is een profeet en géén God.
2. Er is één God
Aartsvader Abraham neemt in de islam een belangrijke plaats in. Hij was de eerste die zich volledig overgaf aan die éne God. Hij was zelfs bereid zijn zoon Ismaël te offeren toen God dat aan hem vroeg. De mensen in zijn omgeving baden allemaal goden aan. Abraham wees steeds op die éne God. Daarmee stond hij aan de basis van het jodendom en indirect ook aan de basis van het christendom en islam. De islam is een monotheïstische godsdienst.
3. Mohammed is de profeet
De Koran is een heilig boek voor moslims. Je leest het verhaal over Allah zoals dat aan Mohammed in de zevende eeuw geopenbaard is. Hij bracht de boodschap van Allah onder de mensen en daarom noemen moslims hem de profeet. In de Koran komen ook profeten voor zoals Adam, Mozes en Jezus. Voor moslims is Jezus dus ook een bijzonder figuur, maar hij is géén God. Ook vinden ze in de islam niet dat Jezus de zoon van God is. Er is maar één God en dat is Allah. Er is geen gelijke aan hem, dus ook niet Jezus!
Conclusie:
Er zijn een aantal overeenkomsten tussen het jodendom en de islam. Zo geloven ze allebei maar in één God. Dit wil dus zeggen dat deze twee geloven monotheïstische godsdiensten zijn. Ook kennen beide geloven allebei Jezus. Er zit hier alleen wel een verschil in op welke manier ze hem kennen. In het jodendom zien ze Jezus als de zoon van God. Jezus is dus erg belangrijk en heilig. Bij de islam is Jezus een profeet. Hij is niet de zoon van God. Er is maar één God en dat is Allah en niemand is gelijk aan hem!
Ook kunnen beide geloven op hen God vertrouwen. Bij het jodendom hebben de mensen een verbond met God gesloten. Hierdoor zal God hen beschermen en leven de burgers volgens de leefregels van God. Bij de islam kunnen mensen op God vertrouwen omdat ze drie keer per dag bidden.
Er is nog één groot verschil tussen beide geloven. Het jodendom gelooft in een Messias. Een Messias is een soort van verlosser. De joden geloven dat de Messias ervoor zal zorgen dat het Rijk van God gaat heersen. De Joden wachten nog steeds op de Messias. In de islam gaan ze uit van aartsvader Abraham. Hij heeft was de eerste die zich overgaf aan die éne speciale God.